‘Hoe ik erin verzeild raakte? Rusteloosheid - ja, dat in eerste instantie. Ik had een geliefde, een hoogbegaafde en licht autistische natuurkundige die maar niet kon beslissen of ze nu op mannen of op vrouwen viel, kortom het was aan-uit-aan-uit en dat werd zo dodelijk vermoeiend, dat ik zelf actie ondernam.'

Zo begint Compassie, de vierde roman van Stephan Enter, verschenen in april 2015
Het leven van Frank van Luijn, bijna veertig, kabbelt al decennialang gemoedelijk van relatie naar relatie. Hij verkiest een bestaan zonder verplichtingen boven de schrale eentonigheid van jaar in jaar uit opgescheept zitten met één partner. De laatste tijd is hij blasé en in gezelschap zwijgzaam, omdat hij zich steeds vaker verveelt en anderen onderontwikkeld en oninteressant vindt. Wanneer hij een kennis het fenomeen internetdating hoort beschrijven als een ‘grote snoeppot' besluit hij zich, deels uit rusteloosheid en deels uit vrijblijvende nieuwsgierigheid, in te schrijven. En daar gebeurt het onverwachte: na enkele teleurstellende ervaringen valt hij als een blok voor de half-Duitse Jessica. Zijn leven verandert, hijzelf verandert, het geluk lijkt hem toe te lachen - tot hij op een onoverkomelijkheid stuit.








Auteur Charlotte Mutsaers schreef op haar facebookpagina: "Gisteren heb ik in een ruk Compassie uitgelezen, de nieuwe roman van Stephan Enter. Nieuw in meer dan één opzicht! Wat een schitterend en diep boek is dat. Heel lang niet zo'n uitstekende Nederlandse roman gelezen."

Compassie kwam op de shortlist van zowel de ECI-literatuurprijs 2015 (voorheen AKO-prijs) als de Fintro Literatuurprijs (voorheen Gouden Uil) en verscheen in diverse rijtjes Beste-Boek-van-het-Jaar-2015 (o.a. De Groene, De Morgen, Vrij Nederland); zie hier voor de link naar mijn twitterberichten met de vermeldingen.


Verdere reacties in de pers:
"[Grip] had ik ook met waardering gelezen, maar toch maakte het op mij minder indruk dan Compassie. Het is het verschil tussen een knap en een aangrijpend boek. Over Grip was  ik tevreden, over Compassie ben ik enthousiast. Bij Grip dacht ik aan de overeenkomsten met Nooit meer slapen, bij Compassie dacht ik aan geen enkel ander boek - ik kon me niet herinneren ooit iets dergelijks te hebben gelezen." / "In de handen van een minder goede schrijver had Compassie een klef melodrama kunnen worden, maar Enter heeft er, ook dankzij zijn nooit falende, indringende stijl, een klein meesterwerk van gemaakt met een bespiegelend slot dat van grote schoonheid is." Frits Abrahams in NRC Handelsblad van 30 april
     "Compassie is een indrukwekkend portret van een ingewikkelde liefde." / "Heel precies, alsof dit de correcte, de enig juiste beschrijvingen zijn, maar niemand anders dan Enter had het op deze manier, met deze beelden, kunnen uitdrukken." / "Een afgezonderd leven is een gemankeerd leven, maakt Enter duidelijk - een even ontroerende als pijnlijke conclusie, vooral omdat er zo weinig is dat zo nauw luistert als lust en liefde." Dries Muus in HP/De Tijd, meinunmmer
     "Compassie is een mooie mix van een wrang-ironische kijk op het internetdaten en een vlijmscherp getekend profiel van een man die zichzelf ziet als een bekwame don juan, maar uiteindelijk zijn meerdere moet erkennen in een vrouw die hij aanvankelijk ver beneden zich achtte. Het knappe van deze korte roman schuilt vooral in het perspectief. Frank is degene die ons het verhaal vertelt, in de eerste persoon enkelvoud en de onvoltooid tegenwoordige tijd. Zo maakt hij ons van zeer nabij tot getuige van zijn valse vooronderstellingen en demonstreert daarmee onbewust dat hij van zijn strapatsen zelf het grootste slachtoffer is." Jaap Goedegebuure in Trouw van 2 mei
     "De liefde, de liefde, meer is het niet, maar minder ook niet en Enter maakte er een hartverscheurend verhaal van dat me handenwringend deed toekijken en lezen." /  "Hoe verover je onbevangenheid, dat is het kernthema, of: hoe hou je haar in stand. En op het einde blijft een verpletterend gevoel van melancholie over dat deze roman ver laat uitstijgen boven ‘normale’ liefdesboeken. Enter zet deze keer een tamelijk ijdele man neer [...] ‘Eigenlijk ben ik nu zo ongeveer op mijn best, vooral als ik mijn baard een week laat staan.’ Ik moest hier keihard om lachen." / "Enter treft dit alles duizelingwekkend precies [...]" /  "Dit is een pijnlijke, mooie roman, geschreven in een pijnlijk mooie stijl waarin alle middelen worden aangegrepen om de onderliggende duistere emotionaliteit zonder al te zware pathetiek aan het licht te brengen." / "Enter is hier werkelijk op z'n allersterkst." Kees 't Hart in De Groene Amsterdammer van 14 mei
     "Ligt het geluk voor het grijpen? De lezer voelt de onderhuidse dreiging op elke pagina zinderen. Enter maakt knap invoelbaar hoe fragiel hun connectie wel is." / "Hoogmoed komt voor de val. Het is een tot op de draad versleten spreekwoord, maar Enter levert er in deze roman een haast perfecte illustratie van." / "De schommelingen van Franks galopperende geest krijgen we stijlvast en in trefzekere beelden voorgeschoteld." / "Enter schreef alweer een uitstekende roman die tot de laatste pagina intrigeert." Dirk Leyman in De Morgen van 27 mei
     "Het verhaal laat zich lezen als een onderzoek naar de liefde, en dan vooral naar de liefde waarin het wrikt en schuurt, totdat de zaak echt kapot is." / "Het is Enter wel toevertrouwd over een zo grijsgedraaid thema als de 'ware liefde' goed te kunnen schrijven." / "Het verhaal heeft alles weg van een Griekse tragedie, waarin de verlangens en idealen van mensen worden doorkruist door de noodzakelijkheid van het levenslot." Tjerk de Reus in Friesch Dagblad van 30 mei
     "In twee ademen gelezen, dit literaire kleinood. Dat klinkt eigenlijk best afschrikwekkend, literair kleinood, en ik gebruik die kwalificatie alleen omdat Compassie geen dikke roman is, het gegeven sterk afgebakend is, maar ik denk vooral omdat het tijdens en na lezing aanvoelt als een edelsteen, schitterend en hard. Dat ik het überhaupt begon te lezen, kwam door het enthousiasme van mijn beide collega-Nederlandse literatuur-besprekers, en héél erg vaak gebeurt dat niet, dat zij zeker wisten dat ik dit ook moest lezen." / "Het is een wanhopig mooi boek dat ook bij mij een intens gevoel van hopeloosheid opriep, iets erg verdrietigs en naars. Man begeert vrouw, maar toch eigenlijk niet, dat is het kerngegeven. Er is geluk, en er is heel veel nadenken over dat geluk. Stephan Enter is een zeer precieze schrijver, met een sterke pen, niet bang voor lyriek, en tegelijkertijd met oog voor het absurde. Ik heb gelachen en gerild bij dit boek." Marja Pruis in Marja Pruis Leest... (De Groene Amsterdammer, 31 mei); voor het hele artikel zie hier
     En last but not least Arie Storm in Het Parool van 23 juli: "Dit heeft het ongemakkelijke dat per definitie bij literatuur hoort. Dit gaat over er niet bij horen en dat wel dolgraag willen. Dit is een tragische geschiedenis, die bedrieglijk geanimeerd wordt verteld."


Interviews:
Bij NPO Cultura televisie, in gesprek met Kenneth van Zijl, zie hier (vanaf 33:40)
Bij 'Nooit meer slapen', VPRO-radio, in gesprek met Ester Naomi Perquin: luister hier
Met Maarten Dessing voor De Standaard, zie hier

Voor enkele interessante blogreacties zie bijvoorbeeld hier, hier, hier, hier of hier
En voor een recensie van Onno Blom bij NPO Radio 1 Nieuwsshow: zie hier

Interview bij het verschijnen van Compassie  (april 2015)
afgenomen door Merijn de Boer, auteur en voormalig redacteur van tijdschrift Tirade

Hoe is dit nieuwe boek ontstaan?
Zoals bij eerdere boeken zijn er ook deze keer diverse 'initiatiemomenten', of hoe je het ook wilt noemen, aan te wijzen. De belangrijkste daarvan is misschien wel dat ik gefascineerd raakte door het besef dat er iets is veranderd aan de manier waarop je je geliefde kunt ontmoeten. Twintig jaar geleden kwam je de ander tegen bij een sportvereniging, via vrienden, op je werk. Tegenwoordig ontmoeten veel mensen elkaar via internetdating. En daar kleven een paar heel merkwaardige aspecten aan. Wanneer je iemand op de 'gewone' manier ontmoet, weet je bijvoorbeeld meteen hoe die ander ruikt, wat voor stem die ander heeft, hoe de ander zich beweegt. Bij internetdaten vormen mensen zich soms al helemaal een beeld voordat de eerste echte ontmoeting heeft plaatsgevonden. En dat kan tot vreemde, vaak ook pijnlijke situaties leiden. Een andere merkwaardige kant van het internetdaten is dat de kaarten meteen open op tafel liggen: je wéét van de ander dat die ook op zoek is. Dat verandert natuurlijk van alles aan de hofmakerij - als je daar überhaupt nog van kunt spreken.

Compassie houdt het midden tussen een roman en een novelle. Wat is het volgens jou?
Een roman, toch? Als ik het me goed herinner van mijn verder niet zo zinvolle studie wordt een prozaverhaal van vijftig à honderd pagina's een novelle genoemd. Compassie komt tot boven de honderdvijftig, dus dat lijkt me duidelijk. En verder dacht ik dat een novelle zich kenmerkt door een klein aantal personages, dat zou dan kunnen kloppen, maar ook door slechts één bijzondere gebeurtenis - en dat gaat voor mijn boek helemaal niet op, want het boek beschrijft allerlei ingrijpende gebeurtenissen en een hele ontwikkelingsgang van het hoofdpersonage. Maar eigenlijk is Compassie ook nog iets anders: het is een sprookje. Het boek begint niet voor niets met een motto dat een citaat is uit een sprookje van Grimm, en eigenlijk is dat motto meteen de kortste samenvatting van het boek. Bovendien heeft Compassie allerlei elementen in zich die aan een klassiek sprookje doen denken. Hoogmoed komt voor de val, bijvoorbeeld. En het korte laatste hoofdstuk, dat een flashback is, bevat in zekere zin ook een klassieke 'moraal van het verhaal'. Maar als ik daarover ga uitweiden, verklap ik te veel.

Compassie is anders van stijl en toon dan bijvoorbeeld je laatste boek Grip. Ging dat vanzelf of was het een bewuste keuze om het nu eens anders aan te pakken?
Het was bewust. Natúúrlijk, zou ik zeggen. Een schrijver die niet grondig nadenkt over hoe hij zijn boek in elkaar gaat zetten is - ja, wat is dat voor schrijver? In eerste instantie had ik Compassie in de derde persoon verleden tijd gedacht. Later werkte ik de tekst die ik toen had om naar de eerste persoon verleden tijd. Maar toen las ik A sport and a pastime van James Salter. En hoewel ik het werk van Salter flagrante kitsch vind, zag ik wel dat die eerste persoon tegenwoordige tijd uit A sport bij mij heel goed zou werken. Je zit dan echt helemaal opgesloten in het hoofdpersonage en gaat als lezer mee met elke gedachtenwending die Frank maakt. Tsja, zo gaan die dingen, je doet soms mooie ideeën op bij het lezen van flutboeken. En verder past ook de lichtere toon beter bij het personage. Het zou natuurlijk bizar zijn als je vanuit deze Frank zou denken in een taal die net zo rijk is aan metaforen als Grip. Wat daarvoor in de plaats komt: meer ironie, en misschien ook een persoonlijker toon, waardoor alles dichter op de huid komt.

Hoe zou je het karakter van hoofdpersoon Frank van Luijn omschrijven?
In het begin is Frank ontzettend blasé, hij is al jaren blasé, hij vindt zichzelf interessanter en ontwikkelder dan zijn omgeving, maar gaandeweg het boek wordt zijn zelfgenoegzaamheid laagje voor laagje als oud behang van hem afgetrokken. Hoewel hij trouwens van tijd tot tijd wel weer even terugvalt in zijn vroegere blaséheid.

Denk je dat het noodzakelijk is dat een hoofdpersonage sympathiek is?
O nee, integendeel. Ik vind het interessant de lezer meteen wakker te schudden met een personage dat niet helemaal deugt, of liegt, of ijdel is, of, zoals in dit geval, nogal met zichzelf ingenomen is en denkt dat hij wel weet hoe de wereld in elkaar zit. Daar zijn in de wereldliteratuur trouwens ook prachtige voorbeelden van aan te wijzen: Emma van Jane Austen bijvoorbeeld, of Jevgeni Onegin van Poesjkin.

Je hebt tot nu toe een voorkeur laten zien voor titels die bestaan uit één woord. Ben je van plan om daar je hele oeuvre mee door te gaan? En waarom koos je voor deze titel?
Geloof het of niet, maar die titels van één woord, dat is toeval. Ik zoek naar de beste titel en ben daarbij dusverre steeds op een titel van één woord uitgekomen. Maar voor mijn vorige boek had ik eerst een langere titel, tot mijn redacteur Menno Hartman met een beter alternatief kwam: Grip. Mijn nu komende boek heeft trouwens een werktitel die evenveel woorden telt als alle vorige titels bij elkaar.

Frank valt als een blok voor de half-Duitse Jessica. Wat trekt hem zo in haar aan? En is er een sleutelscène aan te wijzen waarin zijn liefde voor haar blijkt?
In eerste instantie valt hij op haar foto. Ze lijkt onbevangener, echter, dan alle andere vrouwen die hij op de datingsite is tegengekomen. Als ze dan ook nog eens in hun eerste schriftelijke contact heel kritisch is over zijn profiel, is zijn belangstelling helemáál gewekt. En hoe dat verder gaat... als ik dat zeg, loop ik opnieuw het risico te veel te verklappen, lijkt me.

Waarom valt Jessica op Frank?
Dat ligt ingewikkelder, omdat je als lezer zo in Frank opgesloten zit. Maar tussen de regels door is het wel te zien denk ik. Zij valt onder anderen op hem omdat hun intelligentie matcht, ze zegt een keer tegen hem dat hij "de intelligentste man - niet vrouw -" is die ze ooit is tegengekomen. Verder kunnen ze ontzettend met elkaar lachen, dat blijkt ook voortdurend. En ze vindt hem aantrekkelijk.

In de roman is er ook een rol weggelegd voor Franks ex-vriendin. Denk je niet dat Frank uiteindelijk het beste af is met háár?
Je zou, na het dramatische verloop van Compassie, bijna geneigd zijn te zeggen: 'Ja.' Maar dan ga je voorbij aan wat Frank is overkomen: hij heeft in Jessica voor het eerst een echte zielsverwant herkend. De seks met zijn natuurkunde-ex was fantastisch, maar ze is, ondanks dat ze iets met elkaar hebben gehad, nooit in de buurt gekomen van een twin soul - hooguit was ze een goede vriendin, zoals ze nu nog steeds is.

Welke schrijvers bewonder je?
Virginia Woolf, Tsjechov, Poesjkin, Flaubert, Proust, Nabokov, Jane Austen, Hamsun, Mann, de vroege Updike. En nog veel meer. Laatste ontdekking is George Orwell. Op de middelbare school heb ik met hangen en wurgen 1984 gelezen, en hem daarna nooit meer een kans gegeven. Onterecht, want hij is een erg goede en veelzijdige schrijver, met een stijl die opvallend helder en fris aandoet. Als je zijn werk leest krijg je de indruk dat het ook vijf jaar geleden geschreven zou kunnen zijn, inplaats van zeventig of tachtig.

Je boeken zijn inmiddels verscheidene malen vertaald. Lees je al die vertalingen mee of vertrouw je op je vertalers?
Haha, ja, kon ik dat maar, al die vertalingen meelezen. Dat zou betekenen dat ik inmiddels minstens zeven, acht talen zou spreken. Nee, ik heb wel samengewerkt met de zeer deskundige Duitse vertaalster, Christiane Kuby, van Spiel en Im Griff, en ik heb de Franse vertaling van Grip gelezen. Maar Italiaans en Noors, en helemaal Hongaars, dat ligt helaas buiten mijn vermogens. Sommige vertalers sturen je vragen over de tekst, dat vind ik erg interessant. Het gaat er dan vaak over of een uitspraak of een bepaalde observatie van een personage ironisch moet worden opgevat. Ironie, de nuance daarvan, is iets dat blijkbaar per land verschilt. Wat je wel een beetje kunt zien, ook als je een taal niet kent, dat is of het ritme van de oorspronkelijke tekst is gehandhaafd - of lange zinnen lang zijn gelaten en korte kort. Maar of metaforen en typisch Nederlandse zegswijzen ook goed en vooral niet-clichématig vertaald zijn, dat is al een stuk moeilijker te controleren in een echt vreemde taal. Nee, je moet het loslaten en vertrouwen op de kundigheid van de vertaler. Uit specifieke reacties van de pers van het betreffende land valt overigens vaak wel weer af te leiden of ze een kwalitatief hoogwaardige vertaling onder ogen hebben gekregen.

 


Foto voorplat Compassie: Mathijs Gomperts
Omslagontwerp Compassie: Christoph Noordzij